Politieke consultancy & coaching
Geef je politieke carrière een boost
Hoofdstuk IV
DE WET VAN DE KEIZER
Johan Vande Lanotte houdt er nogal vaak een eigen interpretatie van regels, wetten en decreten op na. Interpretaties die door andere specialisten en juristen niet alleen tegengesproken, maar vaak als juridische nonsens worden bestempeld. Maar zolang justitie en de toezichthoudende overheid laten begaan, vrees ik dat hij de dans zal blijven ontspringen.
1/ Eau-tel
Het dossier ‘Eau-tel’ handelt over de renovatie van het Thermae Palace hotel in Oostende. Het gebouw uit 1932 is dringend aan renovatie toe. Bepaalde delen van het gebouw zijn reeds afgesloten omdat er structurele problemen zijn en ook de gaanderijen zijn gestut vanwege instortinggevaar. Het dossier is politiek zwaar beladen en leidde tot de overstap van Yves Miroir naar Groen en het ontslag van gewezen fractieleidster Sara Casteur bij Open VLD. In de dictatuur van keizer Johan moeten zelfs partijgenoten en coalitiepartners die er een andere mening op nahouden onder de guillotine.
Op de gemeenteraadszitting van 27 juni 2016 werd het lastenboek voor een marktbevraging voor de restauratie en verbeterde exploitatie van het Thermae Palace goedgekeurd. Hoewel het een dossier van 40 miljoen euro betrof, waarvoor de stad Oostende en de Vlaamse overheid duidelijk richtlijnen opleggen, wordt in het lastenboek meermaals benadrukt dat het hier geenszins een overheidsopdracht betreft. Voor de juridische grond verwijst men hilarisch genoeg naar artikels 248 t.e.m. 263 van het gemeentedecreet. Deze artikels verwijzen naar het bestuurlijk toezicht door de hogere overheid en zijn absoluut geen juridische grond voor een marktbevraging die buiten de wet op de overheidsopdrachten wordt georganiseerd. Voor zover wij konden nagaan werd ook niet voldaan aan de motiveringsplicht conform de wet van 29 juli 1991. Nergens vonden we een motivering terug waarom gekozen werd voor een procedure die niet conform de wet op de overheidsopdrachten was. Johan Vande Lanotte koos vermoedelijk voor dergelijke procedure omdat hij zich dan niet aan bepaalde regels moest houden. Zo verbiedt de wet op de overheidsopdrachten aparte gesprekken met kandidaten buiten de procedures. Johan Vande Lanotte communiceerde met en ontving kandidaten selectief buiten de gestructureerde procedure. Hij onderhandelde over details van het project met 1 kandidaat en nam met anderen geen contact op. Achterkamerpolitiek ‘par excellence’ in een dossier dat over vele miljoenen euro’s handelt.
Wat moest Vande Lanotte daar zo nodig heimelijk bespreken? Wat mocht het zonlicht niet zien? Nochtans was er een commissie van experten die een advies moest voorbereiden voor het college van burgemeester en schepenen en tot dit doel gesprekken kon voeren met de kandidaten. We hebben nog een voorbeeldje van hoe Vande Lanotte er een eigen interpretatie van wetten en regels op nahoudt. Hoewel het lastenboek duidelijk stipuleerde dat ‘een te laat toegekomen kandidatuur zal geweerd worden’ liet de burgemeester geruime tijd na de deadline nog twee consortiums toe om zich kandidaat te stellen. De beslissing werd ook meermaals uitgesteld, schijnbaar enkel en alleen omdat de candidat préféré van Johan de centen niet bijeen kreeg. Mede door het gekonkelfoes van Vande Lanotte bleef een finale beslissing uit en trok de Vlaamse Overheid dit voorjaar de stekker uit de procedure. Eau-tel is een dossier vol duistere geldstromen en achterkamerpolitiek eigen aan de bestuursstijl van Johan Vande Lanotte.
2/ De mosselconcessie
Bij de toekenning van de concessie voor de kweek van tweekleppige weekdieren (oesters, kokkels, mosselen, schelpen…) in de Noordzee ontstond er vermoedelijk een belangenconflict. Op 12 juli 2003 werd Johan Vande Lanotte minister van de Noordzee, op het moment dat hij ook voorzitter was van de tweede grootste haven van de kust. Was hier sprake van een belangenconflict? Mag je voorzitter van de luchthaven van Zaventem blijven als je minister van Leefmilieu wordt die de milieu-vergunningen moet toekennen aan luchthavens? Mag je voorzitter blijven van de NMBS als je minister van Mobiliteit wordt? Premier Verhofstadt en zijn regering zagen er bij Johan Vande Lanotte geen graten in. Maar de vis was nauwelijks gefileerd of Vande Lanotte gebruikte zijn positie als minister om een beleid te ontwikkelen dat het havenbedrijf en andere bedrijven waar hij voorzitter van was zou bevoordelen. Als minister van de Noordzee was hij bevoegd voor de verkaveling van 3454 km² zogenaamde Belgische Noordzee. Hij startte meteen na zijn aanstelling met de opmaak van het ruimtelijk plan voor de Noordzee. Of toch tenminste een aanzet tot een ruimtelijk plan voor de Noordzee en een visie op ruimtelijke ordening. Die aanzet kreeg de naam “Masterplan Noordzee” mee. Niet de natuurbescherming, mariene biodiversiteit of onderwatererfgoed kregen voorrang, maar de economische uitbating van de Belgische Noordzee primeerde.
Op 24 juli 2003, hij is dan precies 12 dagen Minister van de Noordzee, geeft hij reeds zijn akkoord tot het opheffen van het Koninklijk Besluit van 20 december 2000 houdende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, om deze te laten vervangen door een nieuw Koninklijk Besluit dat dezelfde naam draagt. Dit koninklijk besluit werd op 7 september 2003 goedgekeurd. De 2 KB’s zijn, op enkel kleine verschillen na, nagenoeg een kopie van elkaar. De enige wijziging die vermeldenswaardig is, is het feit dat de minister, op advies van het bestuur, voorts over de ontvankelijkheid en de volledigheid van de aanvraag oordeelt. Waarom moest deze dan zo nodig gewijzigd worden? Misschien uit ijdelheid…of misschien omdat Johan Vande Lanotte dan opnieuw over een termijn van 5 jaar beschikte om de vereenvoudigde procedure toe te kennen. Op 8 juli 2005 wordt het ministerieel besluit houdende de bepaling van een activiteit van publicitaire en commerciële ondernemingen onderworpen aan de vereenvoudigde procedure en de vaststelling van het modelformulier voor de opstelling van het milieueffectenrapport goedgekeurd. Eén commerciële activiteit wordt weerhouden om van de gunstige vereenvoudigde procedure gebruik te kunnen maken. De productie van mosselen via hangcultuur. Officieel heet dit de productie van tweekleppige weekdieren door middel van hangstructuren. De vereenvoudigde procedure houdt in dat er een beperkte milieueffectenrapport moet afgeleverd worden door middel van een modelformulier met beperkte gegevens (beschrijving, fysische kenmerken, technische middelen en materialen) Dit beperkt formulier werd opgemaakt en beslist door de minister Johan Vande Lanotte.
In zijn masterplan voorzag Minister Vande Lanotte zones voor de kweek/productie van tweekleppige weekdieren. De Haven Oostende (AGHO) diende op 9 augustus 2005 een aanvraag in voor de kweek van tweekleppige weekdieren in alle op de Noordzee beschikbare zones die Vande Lanotte in het masterplan voorzien had. Op dat moment was hij voorzitter van AGHO én minister van de Noordzee; in die hoedanigheid was hij het die de vergunning kon toekennen. Op 7 oktober 2005 kende minister Johan een vergunning voor de kweek van mosselen toe aan voorzitter Johan. In 2006 kreeg Stichting voor Duurzame Visserij Oostende (SDVO) van voorzitter Johan een vergunning voor de productie van mosselen via hangcultuur in 4 zones. Kort daarna kreeg nv Multitech een financieel lucratieve opdracht voor de bouw van mosselkooien voor SDVO. Het bedrijf nv Multitech is een metaalbewerkings- en schildersbedrijf met als voorzitter van de raad van bestuur Johan Vande Lanotte. We schetsen het even aan de hand van een ander voorbeeld, stel:
- Als minister van Ruimtelijke Ordening geef ik een groot stuk grond de bestemming van landbouw-grond, voor de kweek van komkommers.
- Ik maak een koninklijk besluit dat me de bevoegdheid geeft om concessies toe te kennen voor de kweek van komkommers in datzelfde gebied.
- Ik geef een concessie voor de uitbating van het volledige stuk grond aan bedrijf X, waarvan ik de voorzitter ben van de raad van bestuur (RvB).
- Als voorzitter van de RvB geef ik een concessie aan enkele boeren.
- De boer die het grootste stuk grond kreeg, koopt meteen al zijn landbouwmachines aan bij bedrijf Z, waar ik ook voorzitter van de RvB ben.
Haalde Johan Vande Lanotte er een persoonlijk financieel voordeel uit? Waarschijnlijk niet. Is hier sprake van belangenvermenging? Waarschijnlijk wel.
3/ Electrawinds
De verstrengeling van belangen tussen Johan Vande Lanotte en Electrawinds zijn te groot om te negeren, maar werden getolereerd. Nadat hij als minister van de Noordzee tussen 2003 en 2005 het pad effende voor de exploitatie van windmolenparken op de Noordzee, werd hij van 6 december 2007 tot 10 mei 2010 voorzitter van Electrawinds. In Knack verklaarde Vande Lanotte dat hij tot december 2011, vlak voor hij opnieuw minister van de Noordzee werd, als consultant werkte voor Electrawinds. Verder had hij belangen in Electrawinds via zijn aandelen in Groenkracht en zijn er voldoende indicaties dat hij ook rechtstreeks aandeelhouder was Electrawinds. Hij was bestuurder in vzw Belgian Offshore Platform (BOP) waar hij werd afgevaardigd om bij de overheid de belangen van de offshore windmolenindustrie te verdedigen. Daarnaast was hij voorzitter van nv Otary en bestuurder in nv Rebo, twee bedrijven die exploitanten van windmolenparken op de Noordzee faciliteren, en was hij voorzitter van de Haven Oostende. Toch mocht Johan Vande Lanotte op 5 december 2011 opnieuw minister van de Noordzee worden. De minister die nota bene de concessies geeft voor de exploitatie van windmolenparken op de Noordzee. Begrijpe wie begrijpen kan. Hij gaf dan ook nagenoeg onmiddellijk een concessie aan nv Norther, een 50% dochter van Electrawinds. Johan vertelt ons graag dat hij dat alles deed voor het milieu en voor de tewerkstelling in de haven van Oostende. Maar de werkloosheid in Oostende blijft stijgen en door de groenestroomsubsidies aan o.m. de offshore windmolenbedrijven verdubbelde onze elektriciteitsfactuur.
Johan Vande Lanotte in Servië als handelsreiziger voor Electrawinds.
Van 6 december 2007 tot 10 mei 2010 was Johan Vande Lanotte voorzitter van Electrawinds. Na de verkiezingen van 13 juni 2010 had hij in zijn kalender geen rekening gehouden met de lange regeringsonderhandelingen en zo was hij een tijdje werkloos of had hij op zijn minst heel wat vrije tijd om handen. hij besloot daarom om een tijdje handelsreiziger te zijn voor Electrawinds, ten minste als we de Servische pers mogen geloven.
Op 9 maart 2011 verschijnt onderstaand artikel in de Servische pers:
BELGIAN COMPANIES READY TO INVEST IN SERBIA
President of the Vojvodina government Bojan Pajtic stated on Tuesday that Belgian companies are ready to invest considerable funds in Serbia, which would provide several Vojvodina municipalities with an opportunity for economy development, new investments and opening of new jobs.
Pajtic conferred in the Vojvodina government with Belgian Minister and chairman of Belgium’s Electrawinds company Johan Vande Lanotte, Electrawinds’ owner Paul Desender and Belgian Ambassador to Serbia Alain Kundycki, the Vojvodina information secretariat released on Tuesday. Electrawind intends to invest in several Vojvodina municipalities, including Indjija, south-central Vojvodina, with which it signed a contract worth EUR 22 million last year.
The investment is aimed at construction of a factory for processing animal waste which should employ around 100 people, which would be Electrawinds’ first investment in Serbia. Belgian investors are also interested in building a wind park with a capacity of 48.3 megawatts in Alibunar, south-east Serbia, the release reads.
Vreemd want Johan Vande Lanotte was in maart 2011 geen voorzitter van Electrawinds noch Belgisch minister. Maar toch had hij samen met Paul Desender (mede-eigenaar en broer van CEO en stichter Luc Desender) een onderhoud met de president van Vojvodina over de bouw van windmolenparken in deze regio in Servië.
Op de foto zien we een ontvangst in alle honneurs, een ceremonieel staatsbezoek met in de hoofdrol ‘minister’ Johan Vande Lanotte. Waarom reist een druk bezet man als Johan Vande Lanotte naar Servië samen met Paul Desender om een zakelijke deal te bespreken als hij naar eigen zeggen geen belangen heeft in Electrawinds? Deed hij dit alles gratis en zo ja waarom? Waarom kondigt hij zich aan als Belgisch minister en als voorzitter van Electrawinds terwijl beiden op dat moment feitelijk onjuist waren?
Is hier sprake van een valsheid in daden? Onterechte aanmatiging van ambt, titel of naam. art 227 bis Strafwetboek?
‘Met geldboete van tweehonderd euro tot duizend euro wordt gestraft hij die wederrechtelijk in het openbaar de titel of de graad aanneemt, als titularis of opvolger, van personen die deelnemen aan de uitoefening van openbare macht dan wel een burgerlijk of een militair openbaar ambt uitoefenen….’
Wij denken van wel. Ik ben benieuwd wat het verdict zou zijn van een rechter indien dit het onderwerp zou zijn van een rechtszaak.
Snoepreisje van stadssecretaris en gemeenteraadslid
Eind september 2011 reist Johan Vande Lanotte opnieuw naar Servië voor de eerste steenlegging van het rendering bedrijf Energo Zelena (Dochterbedrijf Electrawinds). Maar Johan Vande Lanotte reist dit keer niet alleen af naar Servië. Hij wordt vergezeld door Kristof Beuren, op dat moment stadssecretaris van Oostende.
Kristof Beuren is zowat de compagnon de route van Johan Vande Lanotte. Hij werkte als marionet in de Haven van Oostende (AGHO), nv Plassendale, Electrawinds en sinds 2010 als stadsecretaris.
Johan Vande Lanotte is op dat moment voorzitter van de haven (AGHO) waar Electrawinds zijn activiteiten ontplooit, voorzitter van Otary rs, bestuurder van Rebo nv, gemeenteraadslid en senator. Zowel in zijn functie als gemeenteraadslid als in zijn functie als senator passeren dossiers van Electrawinds op zijn bureau, dossiers waar hij op een integere manier moet over oordelen.
Stadssecretaris Beuren ziet ook veel dossiers van Electrawinds via zijn bureau passeren, waar hij op een integere manier moet over oordelen. Misschien nog even herhalen dat Electrawinds in Oostende nog steeds geen belastingen op drijfkracht betaalt. Onlangs werden ambtenaren nog ontslagen omdat ze dure lunches en reizen aanvaardden van bedrijven. Een soepreisje met dito receptie, diner en verblijf lijkt me zeker in hetzelfde kader te passen.
De deontologische code voor personeelsleden van Oostende is nochtans duidelijk:
- We verwachten van elk personeelslid dat ze onkreukbaar, onpartijdig, rechtvaardig en geloofwaardig handelen.
- We sluiten privébelangen uit. Heb je bv. rechtstreeks of via een tussenpersoon belangen in bedrijven of organisaties? Breng dan je leidinggevende op de hoogte zodat er gepaste maatregelen genomen kunnen worden.
- Alle personeelsleden vragen steeds, alvorens ze een bijberoep of een zelfstandige activiteit beginnen, toestemming aan het College. Bij het nemen van de beslissing zal in het bijzonder nagegaan worden of de waardigheid van het ambt niet geschaad wordt.
- Giften, beloningen of andere voordelen die verband houden met je job én waar een tegenprestatie voor vermoed/gevraagd kan worden, mag je niet aanvaarden, vragen of eisen! Hierop zijn een paar uitzonderingen toegestaan:
- ze vertegenwoordigen nooit een geldsom en hebben een geringe materiële waarde;
- ze verplichten tot geen enkele gunst of wederdienst;
- ze kaderen in een normale professionele verhouding en staan niet in verband met een concreet dossier of toekomstige ambtelijke beslissing of advies;
- ze brengen de objectiviteit niet in het gedrang;
- de leidinggevende wordt hiervan op de hoogte gebracht.
- Aan deze voorwaarden moet tegelijkertijd voldaan worden.
Specifiek voor overheidsopdrachten zal je, als personeelslid, in de periode tussen de start van de procedure en de gunning van de stedelijke overheidsopdracht geen voordeel aanvaarden of ingaan op de uitnodiging van een betrokken firma. Je mag nooit een voordeel of een geschenk aanvaarden, gerelateerd aan een bepaalde stedelijke overheidsopdracht.
De deontologische code voor gemeenteraadsleden is, hoewel summier, ook vrij duidelijk wat dat betreft:
- Bij hun optreden in en buiten het gemeentebestuur en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven geven de gemeenteraadsleden voorrang aan het algemeen belang boven particuliere belangen en vermijden zij elke vorm van belangenvermenging.
Toen Kristof Calvo een gratis VIP-ticket voor Tommorowland aanvaardde van een sigarettenmerk, verdrongen de socialisten zich om hem belangenvermenging en misschien wel corruptie te verwijten. Benieuwd wat ze denken over het snoepreisje en verblijf van Johan Vande Lanotte en Kristof Beuren.
Samenvattend stellen we vast dat een topambtenaar van de stad Oostende en een gemeenteraadslid van Oostende een oogje dicht knijpen voor het betalen van belastingen van Electrawinds en aanvaarden snoepreisje(s) van datzelfde bedrijf. Op geen enkele manier dienen snoepreisjes het algemeen belang en reizen, recepties en etentjes op kosten van die firma kunnen geenszins als gering beschouwd worden. Het is aan een rechter om uit te maken of hier sprake is van belangenvermenging of zelfs corruptie. Maar gelet op de feiten lijkt mij daar geen twijfel over te bestaan.
4/ Camera’s E-port
Johan Vande Lanotte is tussen 1999 en 2005 minister van Begroting. Op het begrotingsconclaaf van 14 oktober 2003 reserveert de regering een budget voor beveiliging van de Oostendse Haven. Niet voor de havens van Gent, Brugge of Antwerpen – enkel voor Oostende, want begrotingsminister Johan Vande Lanotte is enkel voorzitter van het Oostends havenbedrijf AGHO. Op 29 december 2004 sluiten de Belgische Staat en AGHO een overeenkomst af voor de huur van 54 camera’s voor 500.000 euro per jaar en een opstartkost van 250.000 euro voor de installatie van de camera’s. In elke Belgische haven (Zeebrugge, Gent , Antwerpen) worden de bewakingscamera’s geplaatst door de havenbedrijven zelf of de privébedrijven die in het havengebied gevestigd zijn. De beelden worden er overal gratis ter beschikking gesteld van de politie. Niet in Oostende. Minister Johan voorzag het geld om een financieel lucratieve deal af te sluiten met voorzitter Johan. Is hier sprake van belangenvermenging? Omdat Vande Lanotte ook de hoofdsponsor van de basket een plezier wou doen, richtte hij samen met Telindus de firma E-port nv op om de camera’s te plaatsen en te verhuren. E-port koopt 54 bewakingscamera’s , 40 vaste en 14 bewegende camera’s. Dit gebeurde zonder aanbesteding, nochtans volgens de wet op overheidsopdrachten verplicht voor een dergelijke grote investering. Terwijl het om ordinaire bewakingscamera’s ging die men op elke straathoek terug kan vinden, verschuilde men zich achter de wet van 23 december 1993 om een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking te verrechtvaardigen uit hoofde van veiligheidsoverwegingen. Niettegenstaande het contract tussen AGHO en de politie voorziet in een éénmalige betaling van 250.000 euro en een jaarlijkse huur van 500.000 euro, incasseert het bedrijfje voor haar abonnement VBS (Veiligheidsbewakingssysteem) in 2005, € 850.000, in 2006 € 715.000, 2007 € 742.617, in 2008 € 758.285, in 2009 € 728.502 en in 2010 nog eens € 529.252. In totaal € 4.323.656 voor een camerasysteem dat amper 2 miljoen euro heeft gekost. Het bedrijf maakte ±200.000 euro nettowinst per jaar, waarvan 100.000 voor Telindus. De basket Oostende sponsoren is kennelijk een interessante zakendeal. Op 1 januari 2013 verbrak Minister van Binnenlandse zaken Joëlle Milquet het contract, dat ze ronduit schandalig noemde. In De Tijd van 14 september 2013 zei ze daarover:
‘Ik wil niet langer elk jaar een half miljoen euro betalen aan het Oostendse havenbedrijf opdat de politie toegang zou krijgen tot de beelden van de bewakingscamera’s in de haven.’
Valsheid in geschrifte/factuurcarrousel
Vande Lanotte verzweeg de oprichting van E-port nv aan de Belgische Staat en zette een factuurconstructie op. Zo factureerde E-port nv aan AGHO, die het exacte bedrag doorfactureerde aan de Belgische Staat. Een juridisch-formele constructie die niet beantwoordt aan de economische realiteit en die de Belgische Staat in het ongewisse liet over de werkelijke achterliggende geldtransferts. Op grond van het feit dat de Belgische Staat zich in de onmogelijkheid bevond om controle uit te oefenen op de in de factuur voorkomende vermeldingen, kan hier sprake zijn van valse facturen en valsheid in geschrifte. Daarom is het noodzakelijk de meest elementaire kwalificatie van het misdrijf valsheid in geschrifte (en het gebruik ervan) even in herinnering te brengen.
‘Voor het bestaan van valsheid in geschriften en het gebruik ervan is vereist, enerzijds, dat het geschrift enigermate tot bewijs strekt van datgene wat erin is opgenomen of vastgesteld, dat wil zeggen dat het zich aan het openbaar vertrouwen opdringt, zodat de overheid of particulieren die er kennis van nemen of aan wie het wordt voorgelegd, kunnen overtuigd worden van de waarachtigheid van de akte of het juridisch feit, dat in het geschrift is vastgesteld, of gerechtigd zijn daaraan geloof te hechten, anderzijds, dat door het met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden verdraaien van de waarheid op een bij de wet bepaalde wijze een nadeel kan worden berokkend, hetzij door onjuiste vermeldingen, hetzij door het opzettelijk verzwijgen van bepaalde gegevens in het geschrift.’[1]
Welnu, de handelswijze inzake E-Port is daarvan een schoolvoorbeeld :
Stap 1 : Op 17.04.2004 wordt door het Autonoom Gemeentelijk Havenbedrijf Oostende samen met de NV TELINDUS bij notariële akte overgegaan tot oprichting van de NV E-PORT Communication Systems. Johan Vande Lanotte is op dat ogenblik voorzitter van het Autonoom Gemeentelijk Havenbedrijf Oostende. Het doel van de NV E-PORT is omschreven als de ontwikkeling, de installatie, het uitbaten en het onderhouden van een bewakings- en beveiligingssysteem in de Oostendse haven.
Stap 2 : Op 02.06.2004 plaatst de kersverse NV E-PORT een bestelling voor 1 920 135,14 EUR bij haar eigen (50%) aandeelhouder NV TELINDUS. Deze aankoop is slechts mogelijk door de aanwending van de eigen ingebrachte middelen door de beide vennoten in de NV E-PORT (ieder 1 000 000,00 EUR), … en meteen ziet de NV TELINDUS zijn inbreng reeds dubbel terugbetaald. Zulke bestelling creëert natuurlijk een massieve belangentegenstelling tussen de NV TELINDUS en de NV E-PORT.
Stap 3 : Op 30.07.2004 gaat men nog verder. Er wordt een onderhandse overeenkomst gesloten tussen enerzijds de NV E-PORT en haar eigen (50%) aandeelhouder NV TELINDUS waarbij de ontwikkeling, de installatie, de training, het onderhoud en de monitoring van het bewakings- en beveiligingssysteem door de NV E-PORT wordt uitbesteed aan de NV TELINDUS. Dit is toch op zijn minst bizar [2] : het integrale doel waarvoor de NV E-PORT is opgericht, wordt dus – mits betaling – opgedragen en gedelegeerd aan haar énige private (commerciële) aandeelhouder.
NV TELINDUS int dus drie maal :
- eerst wordt zij verzekerd van vaste inkomsten door de bestelling van 02.06.2004;
- vervolgens wordt zij verzekerd van vaste inkomsten door de onderhandse overeenkomst van 30.07.2004, wat uiteraard zware kosten zijn voor NV E-PORT (waar weliswaar alleen de overblijvende publiekrechtelijke aandeelhouder – het autonoom Havenbedrijf – slechter van wordt);
- vervolgens int zij uiteraard als aandeelhouder van de NV E-PORT.
Stap 4 : Op 29.12.2004 (zonder de minste melding te maken van de voorgaande stappen) sluit het Autonoom Gemeentelijk Havenbedrijf met de Belgische Staat een bijzonder wollige en verhullende overeenkomst strekkende tot betaling door de overheid van liefst 500 000,00 EUR/jaar voor het gebruik van een bewakingssysteem in de Oostendse haven. Hoewel de NV E-PORT reeds was opgericht, hoewel zij haar maatschappelijk doel reeds integraal had gedelegeerd aan haar private aandeelhouder, hoewel reeds zeer nauwkeurige cijfers bekend waren inzake de reële kostprijs,- hoewel de installatie van het bewakingssysteem reeds was vastgesteld bij overeenkomst, beperkt de overeenkomst met de Belgische Staat zich tot de melding dat het:
‘netwerk is opgericht voor alle havengebruikers en volgens de nieuwste technologie aangelegd door AG Haven Oostende in partnership met Telindus.’
Dit is vanzelfsprekend een misleidende en te algemene bepaling die niet de waarheid dekt. Het spreekt voor zich dat hier kapitale informatie aan de betalende overheid werd onthouden.
Deze beschuldiging van valsheid in geschrifte via een factuurcarrousel werd uitgebreid opgenomen in de conclusies en de pleidooien in de rechtszaak laster en eerroof die Johan Vande Lanotte tegen Jean Marie Dedecker en mijzelf heeft ingespannen. Hoewel de rechter in eerste aanleg en in beroep zich over de feiten niet ten gronde uitspreken, waren ze beiden duidelijk over het feit dat dit een feitelijke basis heeft en het derhalve geen laster en eerroof betreft. Ik durf die beschuldiging hier dan ook formeel te herhalen. Ik diende daarvoor reeds klacht in toen ik nog in Oostende woonde. Ik meende als belastingbetaler een belang te kunnen aantonen. De klacht werd jammer genoeg afgevoerd omdat dit niet telde als belang. We zijn dan ook zeer benieuwd hoe een rechter daarover zou oordelen mocht dit ooit ten gronde beoordeeld worden.
5/ Datio in solutum
Omdat de schuldenlasten van AGSO en Stad Oostende te hoog waren en hun kredietwaardigheid te laag was, moest een oplossing gevonden worden om het project Mediacenter (hoek Northlaan/Troonstraat) te kunnen realiseren. Daarom werd de ‘Datio In Solutum’ door Johan Vande Lanotte nieuw leven in geblazen. Juristen definiëren de datio in solutum als: ‘de handeling waarbij een schuldenaar, ter vereffening van zijn schuld, aan de schuldeiser, met diens instemming, een ander goed in betaling geeft dan oorspronkelijk verschuldigd was’. Datio in solutum of “inbetalinggeving” was vroeger een courant gebruikte rechtsfiguur. In Engeland en Frankrijk werd vanaf de 11de eeuw vooral gebruikt als alternatieve vorm van betaling bij fiscale schulden.
Stad Oostende sloot met Deximmo (immobedrijf van Dexia) een “Datio In Solutum” af voor het project Mediacenter in ruil voor de schrapping van 26 miljoen euro schulden van Stad Oostende aan Dexia. Toenmalig schepen Bart Bronders verklaarde in De Keizer van Oostende dat Johan Vande Lanotte toen een loopje genomen had met de wetgeving inzake overheids- opdrachten. ‘Dit is eigenlijk een pure negatie van het principe van eerlijke mededinging’, zei Bart Bronders, zelf jurist. ‘Normaal moet je bij de verkoop van stadspatrimonium verschillende kandidaten de kans geven en de meest biedende krijgt het. Of je maakt een pps-constructie, waarin mededinging wordt gecreëerd. Maar hier hebben we met slechts één partner gesproken, juridisch is dit zeer betwistbaar.’ Johan Vande Lanotte verdedigde zich door te zeggen dat Deximmo daarna wel een mededinging organiseerde. Zijn argument had enigszins steek kunnen houden indien de datio in solutum dit contractueel had verplicht en indien Deximmo zich ook aan de regels van de wet op de overheidsopdrachten had gehouden, maar dat was niet het geval.
We zetten even de feiten op een rij. Op 13 oktober 1980 sloten P.V.B.A. “Ostexpo” (later BVBA Ostexpo) van Jean-Pierre Cobbaert, dat we hierna gemakshalve het Media Center noemen, en Stad Oostende een dertigjarige concessieovereenkomst af. Deze overeenkomst voor de uitbating van het 2 ha grote congrescentrum, expo- en evenementenhal, eindigde normaliter op 31 december 2010. Op 10 januari 2008, twee jaar voor de normale beëindiging van de concessie, sloten Stad Oostende en het Media Center een dadingovereenkomst af voor de vroegtijdige stopzetting van hun concessieovereenkomst. Artikel 44 van de concessieovereenkomst stelt dat Stad Oostende dan een schadevergoeding moet betalen gelijk aan de venale waarde van het gebouw. Op 28 juli 2008 voert het bedrijf voor grond -en bouwbeleid de betaling van 3.764.000 euro schadevergoeding in drie schijven uit. Een vroegtijdige stopzetting van de concessie was totaal overbodig, aangezien het GRUP (Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan), dat de bouw voor appartementsgebouwen op deze locatie mogelijk moet maken, er pas in maart 2012 kwam. Dit is ruim 2 jaar na het normale contractuele einde van de concessie ofwel 4 jaar na het onnodig vroegtijdig stopzetten ervan. 3.764.000 euro belastinggeld verkwist.
Deze royale geste tegenover het Media Center had te maken met het feit dat Jean-Pierre Cobbaert met zijn BVBA Ostexpo ook eigenaar was van drie hectare gebouwen en terreinen van de oude Belliard Scheepswerf in de achterhaven van Oostende, ondergebracht onder Ostend Trade n.v. Al sinds de jaren negentig maakten Stad Oostende en Jean-Pierre Cobbaert ruzie over de leegstandtaks en over een bestemmingswijzing nodig voor de droom van Jean-Pierre Cobbaert, namelijk de realisatie van zijn ‘Oostende Docklands’ en ‘boatshow’. Maar SP.a Oostende had andere dromen en wou er destijds de bedreigde kleine en middelgrote bedrijven van de Oosteroever onderbrengen. In maart 2010 komt Ostend Trade n.v. ook in handen van AGHO (Autonoom Gemeentebedrijf Haven Oostende) en Multitech nv van Johan Vande Lanotte. Ostend trade nv had bij overname een negatief kapitaal van 921.433 euro, en een schuld van 1.230.022 euro. De overname van dit virtueel failliete bedrijf is dusdanig vreemd dat de link met de vroegtijdige stopzetting van de concessie niet onwaarschijnlijk is.
Zoals hierboven reeds gemeld, moest een oplossing gevonden om het project Media Center te kunnen realiseren. (De rekeningen van AGSO werden zelfs door Dexia afgesloten wegens wanbetaling). Daarom werd Datio In Solutum door Johan Vande Lanotte nieuw leven in geblazen.
De nieuwsbrief van Dexia meldde destijds fier:
‘Het stadsbestuur van Oostende en Dexia Bank hebben de datio in solutum nieuw leven ingeblazen. Een stad of gemeente die kredieten heeft uitstaan bij Dexia Bank en die vervroegd zou willen terugbetalen, kan dat onder specifieke voorwaarden binnen deze formule doen door bepaalde onroerende goederen over te dragen aan Dexia Bank, of aan een derde partij die door de bank is aangeduid. Bij de eigendomsoverdracht van het onroerend goed vervallen de kredieten definitief. Dexia Bank kan vervolgens de site herbestemmen door er een eigen vastgoedproject op te realiseren.
De voordelen van deze formule voor de openbare besturen zijn legio. Een bestuur kan zijn leninglast verminderen door ongebruikte of overbodig geworden terreinen of gebouwen te valoriseren. De middelen die daardoor vrijkomen, kunnen dan aangewend worden om – bijvoorbeeld – dringende andere vastgoedwerken of -projecten uit te voeren. Bovendien kan het bestuur mee de vruchten plukken van het later door Dexia Bank te realiseren vastgoedproject. Tenslotte geeft deze formule in vele gevallen een versnelde oplossing aan een site die toch aan een (re)valorisatie toe was. ‘
Stad Oostende sloot met Deximmo (immobedrijf van Dexia) een ‘Datio In Solutum’ af met, in eerste fase, schrapping van 26 miljoen euro schulden van Stad Oostende aan Dexia. In een tweede fase zouden na realisatie van het bouwproject, afhankelijk van de meerwaarde die werd gerealiseerd na de bestemmingswijziging van de terreinen, nog enkele miljoenen euro’s schulden geschrapt kunnen worden. Johan Vande Lanotte kondigde in alle kranten fier aan dat hij met zijn briljante geest een oude rechtsfiguur had opgepoetst en opnieuw had ingevoerd en dat dit voor vele gemeenten wel eens een oplossing kon zijn. Doch toenmalig schepen Bart Bronders verklaarde in de Keizer van Oostende dat Johan Vande Lanotte toen een loopje genomen had met de wetgeving inzake openbare aanbesteding:
‘Dit is eigenlijk een pure negatie van het principe van eerlijke mededinging’, zegt Bart Bronders, zelf jurist. ‘Normaal moet je bij de verkoop van stadspatrimonium verschillende kandidaten de kans geven en de meest biedende krijgt het. Of je maakt een pps-constructie, waarin mededinging wordt gecreëerd. Maar hier hebben we met slechts één partner gesproken. Juridisch is dit zeer betwistbaar.’
Hij had uiteraard gelijk. Omzendbrief B.A.-G-89/15 d.d. 06/09/1989 stipuleert:
‘Vooreerst wijs ik op het algemene beginsel dat bij elke onroerende vervreemding de openbare verkoop de regel moet zijn en de onderhandse de uitzondering. De gehele bevolking dient immers de gelegenheid te krijgen, een bod te doen, de openbare verkoop is tevens de beste garantie voor de verwezenlijking van een goede prijs, en dient best het algemeen belang, temeer daar de individuele begunstiging hierbij weinig kansen krijgt. Enkel wanneer de gemeente voldoende kan aantonen bij bijzondere motivering dat de onderhandse procedure gerechtvaardigd is om redenen van algemeen belang, zal de onderhandse verkoop alsnog aanvaard worden.’
Op 19 januari 2009 werden Johan Vande Lanotte en Bart Bronders door de gemeenteraad aangesteld om de Stad Oostende te vertegenwoordigen in het opvolgingscomité dat moet waken over de goede uitvoering van de datio in solutum.
Nam Stad Oostende hier op aangeven van Johan Vande Lanotte een loopje met de wet op de overheidsopdrachten? De Raad van State schrapte in elk geval al diverse onderhandse verkopen omdat de omzendbrief van 06/09/1989 niet gerespecteerd werd.
[1] Cass. 16 juni 1999, Arr.Cass. 1999, 845, uit : A. DE NAUW, Inleiding tot het bijzonder strafrecht, Mechelen, Kluwer, 2005, 18-19.
[2] Niet alleen vanwege de vaststelling dat de NV E-PORT in zulke overeenkomst wordt vertegenwoordigd door de Heer Paul DE MEDTS, die blijkens de oprichtingsakte als bestuurder in de NV E-PORT is voorgedragen door de NV TELINDUS.
[1] Cass. 16 juni 1999, Arr.Cass. 1999, 845, uit : A. DE NAUW, Inleiding tot het bijzonder strafrecht, Mechelen, Kluwer, 2005, 18-19.
[2] Niet alleen omwille van de vaststelling dat de NV E-PORT in zulke overeenkomst wordt vertegenwoordigd door de Heer Paul DE MEDTS, die blijkens de oprichtingsakte als bestuurder in de NV E-PORT is voorgedragen door de NV TELINDUS.