Hoofdstuk VI

Politieke consultancy & coaching

Geef je politieke carrière een boost

Hoofdstuk VI

VANDE LANOTTE-TAKS

Groenestroomcertificaten: ‘Belastingen voor het volk, een gouden grabbelton voor rijke groene industriëlen’

De socialisten, met als woordvoerder Johan Vande Lanotte, en de Groenen vallen de huidige regering aan op de asociale stijging van uw elektriciteitsfactuur. Vreemd, want nochtans is links Vlaanderen hoofdzakelijk verantwoordelijk voor deze stijging. De huidige stijging van de elektriciteitsfactuur en deze in het recente verleden zijn offers aan het groene orakel, offers aan de miljardairs van de groene industrie. Kansarmen lijden onder het zware juk van de stijging van hun elektriciteitsfactuur en links Vlaanderen kijk de andere kant op, want de groene god is kennelijk belangrijker dan de miserie van het volk.

We bekijken eerst even de wettelijke basis en een kleine historische schets:

Europees:

  • Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit;
  • richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt;
  • richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG;
  • richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad; van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG.

Federaal:

  • De wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, artikel 7, gewijzigd bij de wet van 22 december 2008;
  • Het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen, gewijzigde door het koninklijk besluit van 31 oktober 2008.

De Europese richtlijn 96/92/EG werd door de Belgische wet van 29 april 1999 omgezet en bevat regels die ofwel tot de bevoegdheid van de Federale Regering behoren of tot die van de gewesten. Gewestelijk noteren we in hoofdzaak de regeling van distributienetwerken (netten met een nominale spanning lager of gelijk aan 70 kV),  het stimuleren rationeel energiegebruik en van de productie van groene energie. Om dit doel te realiseren kozen zowel de verschillende gewesten als de federatie voor een systeem van verhandelbare certificaten, overeenkomstig de richtlijn 2001/77EC van de EU. Deze richtlijn werd trouwens door de EU ingevoerd om de doelstellingen beschreven in het Protocol van Kyoto te halen, namelijk de globale uitstoot van broeikasgassen met gemiddeld 8% te verminderen.

De federale overheid en de gewesten kozen voor een systeem van GSC’s om de groene energie te promoten. Het systeem van GSC’s bestaat erin dat elektriciteitsproducenten (ook privé) per megawattuur elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen 1 GSC ontvangen van de VREG (Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt ) of van de CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas). Voor federale GSC’s moeten elektriciteitsproducenten beschikken over een certificaat van oorsprongsgarantie (CVO) voor productie-installaties van groene stroom. Deze CVO’s worden toegekend door erkende keuringsinstellingen (AIB-VINÇOTTE Belgium VZW,  SGS Statutory Services Belgium VZW). Op Vlaams niveau bepaalt de VREG periodiek hoeveel  groenestroomcertificaten een leverancier aanwendt als Garantie van oorsprong (GvO).

De elektriciteitsproducenten kunnen deze GSC’s tegen een vastgelegde minimumprijs verkopen aan de netbeheerder (ELIA) of de distributienetbeheerders (Infrax, Eandis, enz), die de verplichting hebben deze aan te kopen. Of ze verkopen deze GSC’s, via een bilaterale  certificatenmarkt of via een de “Green Certificate Exchange” (GCE) aan elektriciteitsleveranciers/toeganghouders (Electrabel, Nuon, Essent, enz). De elektriciteitsleveranciers hebben immers een certificatieverplichting, wat inhoudt dat ze jaarlijks een minimum hoeveelheid groene elektriciteit moeten leveren aan de eindgebruikers. De elektriciteitsleverancier moet vóór 31 maart ieder jaar de minimum hoeveelheid groenestroomcertificaten inleveren bij de VREG om zo hun quotum te halen. Het quotum wordt bepaald op basis van de totaal geleverde elektriciteit van het afgelopen jaar. Het Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000 bepaalt in art. 23 §2 welk percentage van de geleverde elektriciteit uit hernieuwbare bron moet zijn. Voor 31 maart 2003 was dat 0,8%, maar het percentage loop op tot 13% voor 31 maart 2021. Indien de leverancier niet aan het quotum voldoet, moet hij een boete betalen van 125€ per ontbrekend groenestroomcertificaat.

Alle GSC’s worden geregistreerd in een certificatendatabank en verhandeld via een elektronisch beursplatform opgestart voor de verhandeling van GSC’s – dit beursplatform wordt beheerd door de VREG en de Green Certificate Exchange (GCE) van de Belgische energiebeurs BelPEx. The Belpex GCE organiseert 3 verschillende markten in België , één voor de Waalse groenestroomcertificaten, een voor de Vlaamse groenestroomcertificaten en één voor de Vlaamse  Warmtekrachtkoppelingcertificaten.

Wat de federale groenestroomcertificaten toegekend door de CREG betreft, zijn de vastgestelde minimumprijzen voor aankoop door de netbeheerders:

Voor de 3 eerste parken (C-power, Belwind en Northwind):

  1. offshore windenergie :
    a) 107 euro/MWh voor elektriciteit opgewekt met installaties die het voorwerp uitmaken van een domeinconcessie en voor de productie die volgt uit de eerste 216 MW geïnstalleerde capaciteit;
    b) 90 euro/MWh voor elektriciteit opgewekt met installaties die deel uitmaken van dezelfde domeinconcessie voor de productie die volgt uit een geïnstalleerde capaciteit boven de eerste 216 MW;
  2. zonne-energie in gebruik genomen voor 1 augustus 2012 : 150 euro/MWh;
  3. voor offshore installaties die elektriciteit produceren uit water of stromen : 20 euro/MWh.

Voor de resterende parken (Seastar, Rentel, Mermaid, Norther) is beslist dat de minimumprijs van de GSC’s het resultaat zal zijn van een LCOE (levelized cost of energy) van 138 EUR/MWh min de elektriciteitsprijs. De LCOE wordt overigens periodiek aangepast. De LCOE is de onrendabele TOP + de referentie elektriciteitsprijs in het jaar van de vastlegging. In de praktijk komt dit vrijwel op hetzelfde neer als voor de 3 eerste parken.

De Vande Lanotte-taks (groenestroomcertificaten)

Naar aanleiding van het protocol van Kyoto werd een streefcijfer inzake het aandeel uit hernieuwbare bronnen geproduceerde energie vastgelegd. De EU richtlijn 2001/77/EG betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen schetst in punt 14 van de overwegende feiten de diverse mogelijkheden om het Kyotodoel te bereiken:

“De lidstaten hanteren verschillende vormen van steunverlening voor hernieuwbare energiebronnen op nationaal niveau, waaronder groene stroomcertificaten, investeringssteun, belastingvrijstelling of verlaging, terugbetaling van belastingen directe prijssteun. Een belangrijk middel om het doel van deze richtlijn te verwezenlijken is het garanderen van de goede werking van deze regelingen zolang er geen communautair raamwerk is, teneinde het vertrouwen van de investeerders te behouden.”

De paarse regering kon destijds dus kiezen voor fiscale stimuli, subsidies via investeringssteun of groene stroomcertificaten (GSC). Vermoedelijk bezweken de liberalen van Guy Verhofstadt onder socialistische druk (lees druk van Johan Vande Lanotte) en werd gekozen voor het systeem van de GSC’s. Nochtans waren alle andere systemen makkelijker beheersbaar en zouden ze bovendien ook de bevolking niet raken via een stijging van de elektriciteitsfactuur. Johan Vande Lanotte trad toen op als verdoken lobbyist voor de groene pauzen, lobbywerk dat hij enkel jaren later beloond zag met een keizerlijk loon en andere voordelen als voorzitter van Electrawinds nv.

GSC’s zijn in feite verplichte solidariteit, verplichte steun aan rijke groenestroom-multinationals. Verplicht, omdat we er met zijn allen niet aan kunnen ontsnappen. We verbruiken in onze huidige maatschappij immers allen elektriciteit. Verplichte solidariteitsbijdragen zijn een eufemisme voor belastingen. Zo geschiedde het, de Vande Lanotte-taks werd geboren, ingevoerd en opgelegd. Vandaag vraagt de kansarme Vlaming waarom hij de goedkopere elektriciteit van zijn buur met zonnepanelen moet financieren, terwijl hijzelf nauwelijks zijn elektriciteitsfactuur kan betalen. Waarom moet Jan-met-de-pet de grote winsten ophoesten voor offshore en onshore windmolenparken, terwijl hij naar de voedselbank moet om zijn gezin eten te kunnen geven. Terwijl door de Vande Lanotte-taks de elektriciteitsfactuur voor een modaal gezin van 500 euro naar 1000 euro steeg sinds 2007, grabbelen de windmolenboeren rijkelijk uit de Eldoradoton. C-power (Deme/Nuhma) haalde tussen 2009 en 2016 een omzet van 700 miljoen euro. Deze omzet werd gerealiseerd door het ontvangen van 480 miljoen euro subsidies en 220 miljoen euro uit de verkoop van elektriciteit. Belwind (Colruyt/Sumitomo) haalde tussen 2011 en 2016 een omzet van 450 miljoen euro. Deze omzet werd gerealiseerd door het ontvangen van 320 miljoen euro subsidies en 130 miljoen uit de verkoop van elektriciteit. Mochten cafébazen op dezelfde manier gesubsidieerd worden, dan zouden ze 5 euro subsidie ontvangen per pint van 2 euro die ze verkopen. Vanaf 2013 betaalde Belwind 20 miljoen euro dividenden uit aan zijn aandeelhouders. Dank je wel, belastingbetaler! Zo weet je ook waarom Colruyt naast supermarkten ook windmolens uitbaat.

Door de stijging van de elektriciteitsfactuur betaalt Jan-met- de- pet 3 x voor de groene stroom:

  1. Via de stijging van zijn eigen elektriciteitsfactuur.
  2. Via de stijging van belastingen op 3 niveaus (Vlaams, Federaal, Lokaal) ingegeven door de stijging van de energiekost voor de overheid. (Een studie van de High Level Group Chemie en Life Sciences wees in 2009 uit dat bij een ongewijzigd subsidiebeleid Infrabel, beheerder van het Belgische spoorwegnet, in 2030 18 miljoen euro per jaar meer zou betalen op hun energiefactuur dan vandaag en dit enkel en alleen als gevolg van de kostprijs van de groenestroomcertificaten van de offshore windmolens.)
  3. Door de stijging van de consumptieprijzen omdat de werkingskosten van bedrijven en kmo’s stijgen door de duurdere elektriciteitsfactuur.

Op vandaag betalen we op onze elektriciteitsfactuur 1/3 elektriciteit en 2/3 aan de overheid of overheidsbedrijven (belastingen/heffingen/GSC/transport) (bron: CREG). Ik ben geen tegenstander van groene stroom, maar ik wil me er niet blauw aan betalen.

Toen de VZW Klimaatzaak eind vorig jaar met veel toeters en bellen een zaak aanspande tegen diverse regeringen en daarvoor het prestigieuze  Phillippe & Partners, een internationaal gereputeerd advocatenkantoor onder de arm nam, fronste ik toch even de wenkbrauwen. De oprichtende vzw nam ook meteen een voltijdse projectmanager in dienst. Waar kwam het geld vandaan? Wie betaalde de dure website, de dure manager, de receptie op het lanceringsfeest in de Vooruit te Gent, de huur van een kantoor en vooral het dure advocatenbureau? We weten het niet. We weten wel dat groene paus Piet Colruyt expliciet bedankt werd en als heilige in de bloemetjes werd gezet op het lanceringsfeest van de vzw Klimaatzaak. Piet Colruyt is neef van Jef Colruyt en bestuurder van diverse bedrijven van Colruyt, waaronder alvast Colruyt nv en Korys nv (de familiale holding boven Colruyt). Colruyt nv en/of Korys nv zijn hoofdaandeelhouder van energiebedrijven: Parkwind nv, Belwind nv, Northwind nv, Dham nv  en Wind Energy Power. We weten dat het gebouw waar de zetel van vzw Klimaatzaak “De Fiennesstraat 77 1070 Brussel” gevestigd is, eigendom is “Café de Fiennes cvba” waar Piet Colruyt hoofdaandeelhouder van is. We weten dat Vzw Klimaatzaak zijn kantoren heeft in dat gebouw.

De vzw Klimaatzaak spant een proces aan tegen diverse overheden omdat ze niet voldoende inspanningen leveren om de Kyoto norm te halen. M.a.w. de overheid moet de groene sector nog meer subsidiëren. Als dan alvast de schijn bestaat dat een bedrijf of verschillende bedrijven die daar voordeel uit kunnen halen (lees miljoenen windfall profits op zak steken) deze vzw steunen en  het proces financieren, dan lijkt dit op een ernstige vorm van belangenvermenging. Ik hoop dat de vzw Klimaatzaak snel duidelijkheid brengt en de schijn die er nu bestaat wegneemt door een open boekhouding te voeren. Het kan niet dat subsidies aan bedrijven dienen om processen te financieren met als doel nog meer subsidies te krijgen.